Woede

Jesse van de Burg

Ik ben Bob. Bouwvakker zijn is mijn job. Boos ben ik. Oorlog is haat, vechten en strijden/Bouwvakker zijn is mijn job. De woede zit in mijn vuisten. Oorlog is haat, vechten en strijden. Vrede, daar vechten wij voor./De woede zit in mijn vuisten. Kom, we pakken die moffen terug. Vrede, daar vechten wij voor. .Ik bal mijn vuisten/en mijn ogen spuwen vuur, wanneer ik aan die moffen denk/Kom we pakken al die soldaten terug. Boos ben ik. Ik bal mijn vuisten en mijn ogen spuwen vuur wanneer ik aan die oorlog denk, Ik ben Bob

De Tweede Wereldoorlog

Nikki Esser

De Duitsers bezetten ons land

Wat was er aan de hand?

Niks was meer normaal

Pang pang pang, wat een kabaal

Bijna alle Joden dood

Het Duitse leger was ook zo groot

Gelukkig is de oorlog nu voorbij

Daarom herdenken wij de slachtoffers op 4 mei.

Ik ben niet bang

Fatima Boukhizzou

Grietje, zo word ik genoemd

Jurken maken is mijn werk

Ik ben niet bang

Ik ben en blijf zelfverzekerd

Oorlog, oorlog is gewoon wraak

Wraak wraak en nog meer wraak

We schieten er niks mee op!

Jurken maken is mijn werk

Met stevige handen in mijn zij

Oorlog, oorlog is gewoon wraak

Wraak wraak en nog meer wraak

We schieten er niks mee op!

Vrede is rust, nee nog meer

Vrede is wat de mensheid nodig heeft

Met stevige handen in mijn zij

Het maakt niet uit wat de vijand zegt

Wij blijven voor ons doel vechten!

Vrede is rust, nee nog meer

Vrede is wat de mensheid nodig heeft

Het maakt niet uit wat de vijand zegt

Ik ben niet bang voor wat er zal gebeuren

Ik ben niet bang

Ik ben en blijf zelfverzekerd

Grietje, zo word ik genoemd.

De oorlog

Casper van Hout

De oorlog is begonnen, het luchtalarm staat aan

De bommen komen en Rotterdam gaat eraan

Oorlogen duren altijd te lang

Daarom ben ik doodsbang

Al die dode mensen

Ik zal vrede willen wensen.

Blije stad

Luna Bisschop

Ik ben Regina. Ik zorg dat niemand honger heeft.

Wat gebeurt hier? De huizen zijn kapot

Ik zorg dat niemand honger heeft. Woede stroomt door mijn armen.

De huizen zijn kapot. Een blije stad, dat is vrede

Woede stroomt door mijn armen. Wat gebeurt hier?

Een blije stad, dat is vrede. In mijn hoofd voel ik het borrelen

Wat gebeurt hier? Ik weet niet wat ik moet doen.

In mijn hoofd voel ik het borrelen. Ik ben Regina

Lief dagboek

Tom de Wilde de Ligny

Het is winter 1944-1945. Het is koud en er is weinig eten. Er is geen vervoer en de Duitsers worden steeds strenger.

Gisteren werden de buren opgepakt en weggevoerd. Mijn oom is gevangen en mijn oma is dood. Ik woon nu met mijn moeder in Amsterdam, over mijn vader weet ik niks.

Dag en nacht gaat het luchtalarm. Engelse bommenwerpers bombarderen de steden. Na elke bom die valt hoor ik geschreeuw. Honderden… nee duizenden doden.

Alle Joden worden weggevoerd en vermoord, en waarom? Jongens van 15 moeten het leger in en kinderen dragen/uniformen. Oorlog is een nachtmerrie, dat is zeker.

Iedereen hoopt dat de Duitse dictator, Adolf Hitler, snel verslagen wordt.

Tweede Wereldoorlog

Max van Espelo

Al die slachtoffers. Iedereen die toen is omgekomen.

Daarom zijn wij bijeengekomen. Al die doden. Natuurlijk ook de Joden.

Vrede op aarde, dat is wat we willen.

In die oorlog, wie zou daar nou willen zijn.

Daarom moeten wij het erg op prijs stellen, dat wij hier in vrede zijn

Vrede is wit

Mingus Bassie

Bas, dat ben ik. Ik werk op kantoor.

Iedereen doet mee met de staking.

Oorlog is een monster dat alles om zich heen doodt.

Ik werk op kantoor. Mijn handen zijn blij.

Oorlog is een monster dat alles om zich heen doodt. Voor mij is vrede wit

Mijn handen zijn blij. Weg met die moffen!. Voor mij is vrede wit.

Ik zie zoveel mensen om me heen!

Iedereen staakt mee. Ik ga ook.

Weg met die moffen! Bas, dat ben ik

de Februaristaking

Onbekend

Zondag 23 februari 1941 werd ik zes jaar. Ik had veel bezoek op die verjaardag. Ons kleine woninkje aan 1e Atjehstraat in Amsterdam stroomde vol met mannen en vrouwen. Maar ze hadden geen cadeautjes voor me. Ze kwamen ook niet voor mij. Ze kwamen voor mijn vader.

Mijn vader was iets leidinggevends van de verboden Communistische Partij in de Indische buurt. Al die mensen kwamen naar ons toe om hun angst en verontwaardiging te uiten over de razzia die de Duitsers de dag daarvoor hadden uitgevoerd op het Waterlooplein. Honderden jonge Joodse mannen waren bij elkaar gedreven en afgevoerd. Velen maakten zich er vooral druk over dat Gerrit Blom, die ik ome Gerrit noemde, daarbij was.

Mijn moeder was kwaad over dat drukke openlijke bezoek aan ons adres. Onze overbuurman was een WA-man, lid van de Weer-Afdeling van de NSB. “Die gaat de moffen waarschuwen,” zei mijn moeder, “wees toch niet zo stom allemaal.” “Ach, het was verjaardagsbezoek zeggen we, als ze ons gaan ondervragen,” had mijn vader geruststellend tegen haar gezegd en iedereen moest erom lachen.

Er werd toen een groot pak papieren binnen gebracht waarvan iedereen een stapeltje kreeg. Dat papier, zag ik veel later na de oorlog terug en was het pamflet STAAKT, STAAKT. De oproep tot de Februaristaking.

De volgende dag kwam mijn vader met een stel mannen opgewonden thuis. Ze hadden een tramwagen omgegooid in de Molukkenstraat. Dat vond ik heel spannend, hoewel het doel ervan me toen niet geheel duidelijk was. Wat nog steeds in mijn geheugen ligt is enerzijds het enthousiasme en het optimisme bij iedereen en anderzijds de angst van mijn moeder. Zij hield altijd rekening met verraad.

Woensdag 26 februari stopte een grote groene vrachtwagen aan de overkant van onze woning, waaruit Duitse soldaten met geweren sprongen. Nu was ik ook in paniek. Ik rende naar ons huis en riep: “Soldaten, soldaten!”

Mijn vader rende naar de veranda, maar toen schopten ze de slaapkamerdeur al open. Het gangetje stond ineens vol met die groene soldaten en hun grote geweren. De kleinste met pet en pistool sloeg mijn vader direct in zijn gezicht. Mijn moeder gilde en duwde me in de slaapkamer. Er werd geschreeuwd en geslagen. Mijn vader was, hoorde ik later, de trap af geslagen en in de overvalwagen geschopt.

Ik kan me een bezoek aan het Lloyd-hotel herinneren, waar familieleden en kennissen de gevangen februaristakers en organisatoren mochten zien en spreken. Toen mijn vader op het bordes verscheen, herkende ik hem nauwelijks. Zijn gezicht was heel bleek en had blauwe plekken.

Tot slot het wonder van Gerrit Blom, de partijgenoot van mijn vader, een van de 427 Joodse mannen die bij de razzia’s op 22 en 23 februari werden opgepikt en uiteindelijk afgevoerd naar Mauthausen om daar door afmatting en uithongering vermoord te worden.

Maar mijn vader noemde hem bij zijn verhoren als medeplichtige aan de organisatie van de Februaristaking. Mijn vader schrijft hierover: “Ik kon hem makkelijk noemen, hij was tenslotte al gepakt.” Ineens vonden de moffen het interessanter om Gerrit als aangeklaagde te hebben in het proces tegen de organisatoren van de Februaristaking, dan als ‘Volljude’ die zo snel mogelijk in Mauthausen kapot gemaakt moest worden.

Zo werd Gerrit Blom tot tuchthuisstraf veroordeeld en overleefde hij de oorlog.