Oorlog is vechten

Sepp Smit

Ik heet Piet en ik bouw huizen.

Ik ga ze afmaken. Oorlog is vechten.

Ik bouw huizen. Het tintelt in mijn armen.

Oorlog is vechten. Vrede is een rustig beeld.

Het tintelt in mijn armen. Kom op, we pakken ze.

Vrede is een rustig beeld. Ik ren naar het plein.

Kom op, we pakken ze. Ik ga ze afmaken.

Ik ren naar het plein. Ik schreeuw: ik heet Piet!

Angst

Jelmar Jorritsma

Pieter is mijn naam. Ik sta op de markt achter een kraam. Ik hoop dat het goed komt. Twee dieren die vechten, dat is oorlog.

Ik sta op de markt achter een kraam. Angst, ik voel het in mijn buik. Twee dieren die vechten, dat is oorlog. Twee zwanen bij elkaar, dat is vrede

Angst, ik voel het in mijn buik. Ga weg nu, ga weg nu. Twee zwanen bij elkaar, dat is vrede. Ik sta hier maar te schreeuwen.

Ga weg nu, ga weg nu. Ik hoop dat het goed komt. Ik sta hier maar te roepen. Pieter is mijn naam

Onnodig

Charley Braam

Waarom hebben landen oorlog. Het maakt mensen minder blij.

En ook al is het de zaak van iemand anders, je raakt er toch betrokken bij.

De oorlog is gewoon onnodig. De oorlog is gewoon niet goed.

Wees toch een keer volwassen en doe het gewoon zoals het moet.

Praat met z’n allen met elkaar. Telkens weer keer op keer.

Totdat het eindelijk beter gaat. En de mensen van vreugde roepen: er is geen oorlog meer!

Weg

Victor Bloot

Al dat bloed

Dat was niet goed

Al die joden

Ze waren onschuldig

Maar ze werden toch verraden en opgepakt

Gedood door bommen en granaten

En daarna hebben ze nooit meer kunnen praten

Ze waren weg….

Kom maar op

Joeki Mi-Yee Hospes

Kom maar op. Jennie is mijn naam. Ik zing de hele dag door. Kom maar op. Een zwart donker gat is oorlog

Ik zing de hele dag door. Kwaadheid zit in mijn keel en woede in mijn vuisten. Een zwart donker gat is oorlog. Iedereen is gelijk, dat is vrede.

Kwaadheid zit in mijn keel en woede in mijn vuisten. Iedereen is gelijk, dat is vrede. Ik ben bang fluister ik.

Iedereen is gelijk. Kom maar op. Woede zit in mijn vuisten. Jennie is mijn naam

Keesje Brijde (2)

Timme Jongmans

Keesje Brijde, een lieve jongen van 13 jaar. Hij wil zijn moeder helpen. Zijn moeder heeft kolen nodig, het is koud. ‘Dag moeder, ik ben terug voordat je er op let.’

In de stille ochtend loopt hij naar buiten. Daar gaat hij kolen halen, zodat zijn moeder de kachel weer aan kan zetten. Als Keesje aankomt begint hij kolen van de grond te verzamelen.

En dan. Daar gaat Keesje. Zo’n lieve jongen die zijn moeder wil helpen. Maar we zullen hem nooit meer vergeten.

Engel

Jill Christensen

Ik ben Henk en dit is wat ik denk

Ik zit nog op school

Ik zit vol woede, angst en verdriet

De woede stroomt door mijn hoofd

Vrede is een engel

Je weet dat hij in de lucht hangt

En zich verspreidt

Maar dat zorgt niet altijd voor blijheid

Angst en verdriet stromen door mijn hoofd

Weg met die soldaten, hup!

Vrede is een engel

Je weet dat hij in de lucht hangt

En zich verspreidt

Maar dat zorgt niet altijd voor blijheid

Ik ben Henk en dit is wat ik denk

Onderduiken

Tijn de Vos

De Joden werden opgespoord, en werden daarna vermoord.

Dit is het verhaal van een onderduiker, ze was zo zoet als suiker,

Maar toch is ze meegenomen, en ze werd van haar familie afgenomen.

Anne Frank genaamd, ging ze door het leven, ze heeft in die tijd haar dagboek geschreven.

Ze heeft verteld over het achterhuis, zij en haar familie vonden het geen goed thuis.

Hoe ze bommen hoorde vallen en kogels hoorde doden, hoe ze werd verraden door de Moffen, en ze hoorde nog steeds dingen ontploffen.

Ze kwam in Bergen-Belsen en is daar overleden, ze heeft bijna haar hele leven geleefd in moeilijkheden.

Maar haar vader Otto Frank heeft het overleefd, hij heeft ook veel beleefd.

Boek uitgegeven, in de geschiedenis gezet, veel mensen lazen het en vonden het geen dolle pret.

Dit was het verhaal van Anne Frank, niemand zal vergeten dat ze leefde achter een boekenplank.

4 Mei

Melchior Follender Grossfeld

Daar zat ik dan, in de koude kelder, verstopt voor de moffen. Ik wist niet wat er boven gebeurde. Ik was bang voor verraad. Maar wat bereik je met zo’n daad?

In een kamertje achter een kast. Zat ik te verven met een kwast. Ik verfde over de oorlog, Dat hij eindelijk voorbij zou zijn. Maar dat zou nog wel even duren.

Opeens hoorde ik geklop op de kast. Uit mijn handen viel mijn kwast. Iemand zei: Offenmachen! De deur ging open en er kwamen twee soldaten tevoorschijn. Ze pakte me vast en namen me mee.

Ik wist niet wat er ging gebeuren. Hopelijk niets ergs. Buiten zag ik mijn buurjongen van 17. Ik wist al meteen dat hij ons had verraden. Zorgde hij voor deze misdaden?

In de trein zat ik naar vrijheid te smachten. Maar diep in mijn gedachten, wist ik dat de dood op mij zat te wachten.