Het is winter 1944-1945. Het is koud en er is weinig eten. Er is geen vervoer en de Duitsers worden steeds strenger.
Gisteren werden de buren opgepakt en weggevoerd. Mijn oom is gevangen en mijn oma is dood. Ik woon nu met mijn moeder in Amsterdam, over mijn vader weet ik niks.
Dag en nacht gaat het luchtalarm. Engelse bommenwerpers bombarderen de steden. Na elke bom die valt hoor ik geschreeuw. Honderden… nee duizenden doden.
Alle Joden worden weggevoerd en vermoord, en waarom? Jongens van 15 moeten het leger in en kinderen dragen/uniformen. Oorlog is een nachtmerrie, dat is zeker.
Iedereen hoopt dat de Duitse dictator, Adolf Hitler, snel verslagen wordt.