Koud

Annabelle Klijsen

Koud,
zo koud,
heel erg koud
op een heel donkere nacht.

Hij wilde kolen pakken,
maar daar stond de Duitse wacht.

Toen zag hij uit het niets een kogel,
dat had hij niet verwacht.

Het was toen elf uur ’s avonds,
bijna middernacht.

Daar kwam Keesje aan zijn einde
door kooltjes van de treinen.