Wat doe ik hier,
In dit vreemde koude land
Onder de meest gehate vlag.
Het verraden van mijn land,
Door die haat en het grotere land.
En als ik morgen terugkom,
Zal niemand mij ooit meer mogen
ik hoor de kreten al: landverrader, moffenhelper.
Het is een vloek die ik moet dragen
tot de dood me komt halen.
Dan kijk terug: waarom ik dat ooit deed
Al die terugspiegelende haat,
Maar vanwaar?
Die grote macht, die andere cultuur.
Dat Rusland dat ik nu wel mag.