Een koude oorlogsnacht.
De kille nacht wacht tot de zon hem komt aflossen.
Familie Brijde heeft het maar koud.
Keesje zegt: ”Dag moeder, ik ben zo terug.”
Hij ging zijn moeder helpen.
Hij ging kooltjes halen.
In de kille nacht.
De nacht keek hem na en dacht:
”Doe dit niet, je gaat eraan.”
Hij deed het wel.
Hij ging kolen halen.
Daar aangekomen
Zag hij helemaal niets.
Hij ging de kooltjes halen.
Hij kwam terecht in een schietpartij.
Hij werd in het hoofd geschoten.
Hij kwam nooit meer terug van zijn dappere daad.
Thuis zat z’n moeder te wachten.
Maar hij kwam niet terug.