Een bons, een klap! Met een knal valt de deur.
Een “Mitkommen” is het begin van terreur.
Ons vinden, het zou niet lang duren,
Alleen omdat we zijn van andere culturen.
Daar lopen we dan.
Alle nazi-soldaten houden ons in bedwang.
Recht naar de zon, een brandende hel,
Oftewel
Een eerste nacht in de cel.
Een trek, een duw, maar eindelijk zitten we klaar.
Klaar voor de volgende stap van het onbekend gevaar.
Deuren dicht, er is geen hoop op licht.
Het enige wat ik hoor is het gehuil en geschreeuw van de angst.
De nazi’s zijn tevreden met hun nieuwe vangst.
In een koude trein, met 80 mensen.
Mensen,
Dat is wat ze zijn,
Niet dieren, geen trekpaarden met een karwei,
Maar mensen zoals ik en jij.